Taal op de werkvloer:

wat is er nodig om het gesprek over
taalontwikkeling te stimuleren en veiligheid
op de werkvloer te vergroten?

Hans is chauffeur bij een afvalverwerker. Hij leerde de route die hij moest rijden samen met zijn vrouw elke avond uit zijn hoofd, omdat hij niet goed kon lezen. Tot het moment dat zijn baas aankondigde dat ze voortaan met Ipads gingen werken… Dat was voor Hans het moment dat hij besefte dat hij echt aan de slag moest met leren lezen en schrijven.
Dit is zo maar een voorbeeld, maar zoals Hans zijn er velen. 1,3 miljoen Nederlanders hebben moeite met de Nederlandse taal. Het grootste deel van deze groep werkt. Wij vinden taal ook een belangrijke werknemersvaardigheid om veilig en gezond te kunnen werken. Daarom is het belangrijk om taalontwikkeling te stimuleren.
De werkvloer zou hiervoor een geschikte plek zijn. Toch komt het gesprek over taalontwikkeling niet vanzelf tot stand. Werknemers schamen zich (ten onrechte) voor het niet goed kunnen spreken, lezen en schrijven in het Nederlands, taalontwikkeling is voor de werkgever vaak geen standaard onderdeel van HR-beleid, en de direct leidinggevende vindt het vaak moeilijk om het onderwerp aan te kaarten.
Wat is er nodig om ervoor te zorgen dat het gesprek over taalontwikkeling tussen werknemer
en werkgever wél tot stand komt? De gemeente Rotterdam liet dit door ons onderzoeken.

Het onderzoek

Het onderzoek kende de volgende doelstellingen:

  1. Inzicht krijgen in de belangen, behoeften en drijfveren van werknemers én werkgevers om te investeren in taalvaardigheid op de werkvloer
  2. Inzicht krijgen in hoe werkgevers en werknemers samen gestimuleerd worden om te investeren in taalvaardigheid en wat de randvoorwaarden daarvoor zijn
  3. Adviseren over actie-instrumenten om werkgevers
    en werknemers samen te stimuleren om over taal in gesprek te gaan, zodat zij in goed overleg de juiste acties in gang zetten.

133 bedrijven vulden een online enquête in. Met twaalf bedrijven, werknemers én werkgevers, zijn verdiepende gesprekken gevoerd over taalvaardigheid van werknemers en mogelijkheden om taalontwikkeling te stimuleren. Op basis van de ingevulde enquêtes en gesprekken werd duidelijk wat de behoeften en randvoorwaarden zijn voor het gesprek over taalontwikkeling op de werkvloer.

Behoeften zijn gelijk

De behoeften van werknemers en werkgevers zijn min of meer gelijk. Zij hebben beiden behoefte aan goede taalvaardigheden van de werknemers. Goede taalvaardigheid vergroot het werkplezier van de  werknemer, de werknemer begrijpt de uitleg over  werkzaamheden beter, wordt effectiever in het werk en kan ook meer verantwoordelijkheden dragen.
Goede taalvaardigheid draagt daardoor bij aan veilige omstandigheden op het werk.

Drijfveren verschillen enigszins

 De drijfveren om met taalontwikkeling aan de slag te gaan verschillen enigszins tussen werknemers en werkgevers. Werknemers gaan aan de slag met taalontwikkeling voor meer plezier in de huidige functie, doorgroeimogelijkheden op het werk, en om vaardigheden te ontwikkelen die ook privé nuttig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het doen van digitale be-
talingen en gesprekken voeren met leerkrachten op school. Werkgevers gaan met name aan de slag met taalontwikkeling van werknemers omdat dit leidt tot het behouden en laten doorgroeien van werknemers, effectievere communicatie, betere kwaliteit van het werk en het willen zijn van een maatschappelijk betrokken organisatie.

Werknemer komt in actie als taal als een normale werknemersvaardigheid bespreekbaar wordt gemaakt en het taalaanbod aansluit op behoeften

Als een leidinggevende zijn medewerkers vertrouwen geeft, hen enthousiasmeert en samen met hen het aanbod bepaalt, ontstaan er ontwikkelkansen, op het werk én privé. Tijdens gesprekken werkt het goed als de werkgever aansluit op de beweegredenen (om wel of niet te leren) en de achtergrond van werknemers. Daarnaast komt de werknemer in actie als werkgevers het makkelijk maken om taalles te volgen; bijvoorbeeld door de organisatie van taallessen binnen het bedrijf of opname van taalcursussen in bijscholingstrajecten.

Randvoorwaarden
Naast de werkgevers kunnen gemeenten, trainingsinstanties, Stichting lezen en schrijven en andere organisaties instrumenten (websites, games, flyers, etc.) ontwikkelen om het gesprek over taal op de werkvloer te stimuleren. Uit de resultaten kwamen vijf randvoorwaarden voor instrumenten:

  1. Maak instrumenten concreet en eenvoudig toe te passen voor werkgevers én werknemers.
  2. Sluit aan bij drijfveren en behoeften van werkgevers én werknemers.
  3. Help werkgevers én werknemers om over (taal) ontwikkeling met elkaar in gesprek te gaan.
  4. Help werkgevers én werknemers om keuzes te maken uit het taalaanbod.
  5. Stimuleer HR en management om taal onderdeel te maken van het bredere ontwikkelings- en personeelsbeleid binnen een bedrijf.

Aanbevelingen
Op basis van deze resultaten, formuleren de onderzoekers een aantal aanbevelingen. De rol
van de direct leidinggevende is bijvoorbeeld heel belangrijk in het bespreekbaar maken van taalproblemen van de werknemer. De direct leidinggevende heeft het meeste direct contact. Zij vinden het soms lastig om het onderwerp taal en veiligheid bespreekbaar te maken op een manier die goed aansluit bij de beweegredenen en achtergrond van werknemers. Daarom is het belangrijk om direct leidinggevenden gericht toe te rusten en op te leiden.
Ook een goed en compleet inzicht in het aanbod van mogelijkheden ontzorgt en faciliteert werkgevers.
Daar hoort tevens een goede ondersteuning bij het maken van keuzes uit dit aanbod bij.
Verder is het essentieel om taalontwikkeling te borgen in het HRM- en ontwikkelbeleid binnen een organisatie. Door taal onderdeel te maken van het bredere ontwikkelings- en personeelsbeleid in een organisatie is continu aandacht voor het onderwerp gewaarborgd en is taal een logisch onderwerp in ontwikkelgesprekken.

Laagdrempelige video
Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat alle gesproken werkgevers en werknemers behoefte hebben aan een korte, inspirerende film om het onderwerp taal bespreekbaar te maken in de organisatie en om gezamenlijk vervolgstappen te zetten. In deze korte film voor werkgevers en werknemers worden herkenbare, prikkelende praktijkvoorbeelden en rolmodellen verwerkt. Zo maakt de film duidelijk welke uitdagingen een beperkte taalvaardigheid op de werkvloer met zich meebrengt en welke drijfveren mensen hebben om met taalontwikkeling aan de slag te gaan. De film is een eyeopener voor verschillende lagen in de organisatie (werknemers en HR/managementlagen) en maakt het onderwerp bespreekbaar. Bedrijven kunnen de film inzetten tijdens veel voorkomende momenten en plekken binnen de onderneming, zoals werkoverleg, performancecyclus, toolboxmeeting VCA met het onderwerp taal & veiligheid, overleggen over geïntegreerde bedrijfs- 
en personeelsontwikkeling (strategische personeelsontwikkeling, SPO).
Om een groot draagvlak voor de film te creëren, is een klankbordgroep samengesteld. Diverse bedrijven, brancheorganisaties, netwerkpartners en vakbonden hebben meegedacht, herkenbare situaties aangeleverd en filmlocaties aangedragen. Daarbij is gekozen voor de insteek om de relatie tussen taal en veiligheid centraal te stellen.
De film is op 12 september 2022 gelanceerd, tijdens de Week van Lezen en Schrijven. De film verwijst naar twee belangrijke bronnen die werknemers en werkgevers verder kunnen helpen bij taalontwikkeling:

Linda de Groot (Ecorys), José Scholte (R&J bv), Henk Bakker (Proof Adviseurs) en
Pieter de Boer (Gelling Advies)