Vrijwillige blootstelling

In onze scriptie hebben we  gesproken over het verschil in aandacht dat er gegeven wordt aan milieuaspecten versus Arboaspecten. Maar op kleine schaal zien we dit verschijnsel ook terug op de werkvloer. Bij deze willen we de lezer uitnodigen om eens te komen lunchen in de kantine van het Bouw&Infrapark in Harderwijk. Op het park is ook het SOMA college gevestigd, dat de machinistenopleidingen in Nederland verzorgt. Heel wat jeugdige, toekomstige infra-vakmannen drommen rond lunchtijd samen rond de ingang van de kantine. Stel uw zintuigen op scherp en noteer dan wat u het meeste opvalt. Nee, niet dat de jongens onderling over veilig werken staan te praten. Dat verwachten we eerlijk gezegd ook niet eens. Maar ruik eens goed. Nee, u ruikt geen kroketten en saucijzenbroodjes, hoewel deze rond dit tijdstip bij de genoemde doelgroep gretig aftrek vinden. Nee, u ruikt iets heel bijzonders. Want waar nog in Nederland hangt de geur van echte, ouderwetse driekwart zware shag? Juist, hier. Boven een groep 15 tot 17-jarige jongens. Jongens die nog veel moeten leren over veilig en gezond werken, maar de sigarettenrook inmiddels volleerd inhaleren. Of moet ik zeggen “respireren”? Hoe dan ook, het punt moge duidelijk zijn: een aanzienlijk deel van de bouwvakkers kiest er, gewoontegetrouw, voor om periodiek een dosis tabaksrook over de longen te nemen. En dat kan best knellen bij de werkgever. Want we hebben in deze scriptie gezien dat het nemen van maatregelen best een investering kan zijn. En hoe pijnlijk is het als je veel geld investeert om de uitstoot van dieselrook terug te dringen en je vaklieden vervolgens een sigaret opsteken? Daarnaast: we hebben in Nederland recht op een rookvrije werkplek. Ook buiten. Dus heeft niemand het recht om op de werkplek een sigaret op te steken en zijn collega’s daarmee bloot te stellen aan kankerverwekkende stoffen. Maar er is nog iets: uit literatuuronderzoek[1] blijkt dat “bij rokers in veel gevallen een hogere urinespiegel wordt gevonden (PAK, cadmium, benzeen, enz.) en dat zij meer gevaarlijke stoffen opnemen dan niet-rokers.” Uit een Noorse studie[2] bleek dat “de prevalentie bij dagelijkse rokers drie keer hoger was (14,3%) dan bij niet rokers (4,2%).” Tijdens de vele trainingen die Pieter in de loop der jaren heeft gegeven, viel op dat vooral de bouwvakkers in de minder opgeleide beroepsgroepen zoals slopers en grondwerkers roken. Maar dit zijn vaak ook beroepsgroepen met forse blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoals bijvoorbeeld kwartsstof en DME. Al met al wat ons betreft reden voor een rookvrije bouwplaats. Ook volgens de Arbowet.

Tot onze verbazing bleek dat bij toets van de Generieke Poort Instructie (GPI) het antwoord op de vraag ‘Waar mag je roken op de bouwlocatie?’ niet ‘Nergens op de bouwlocatie’ is! Het antwoord had moeten zijn ‘Op de daarvoor aangewezen plekken.’ Het wordt ondertussen tijd voor een Gezondheids Poort Instructie.

[1] Van Alphen (2018) pag. 85

[2] https://bijwerkingenvanwerk.nl/roken-vergroot-kans-op-longklachten-door-blootstelling-aan-stof/