‘Kleurenblind-proof’ ontwerpen

Tijdens mijn werk als veiligheidskundige kom ik regelmatig situaties tegen die onveilig zijn voor ‘kleurenblinden’. Mijn HVK scriptie heb ik geschreven over de relatie tussen het hebben van een kleurzin-stoornis en betrokken raken bij een ongeval. Vooral de kleuren rood en groen zorgen bij hen voor veel verwarring. Gelukkig kon ik geen ongevallen ontdekken die aanwijsbaar het gevolg waren van een ‘kleurenblinde’ medewerker, ofwel het zijn geen ‘brokkenmakers’. Nu bijna tien jaar later staat de teller nog steeds op nul. Wel kom ik nog steeds vele situaties tegen die verwarrend en daarmee risicovol zijn voor mensen met een kleurzin-stoornis. Vaak gaat het daarbij om het ontwerp van machines, kleuren op websites en inrichting van ruimtes. Om bedrijven te helpen heb ik een ‘kleurenblindbrilletje’ ontwikkeld zodat werknemers kunnen ervaren wat het is om ‘kleurenblind’ te zijn. Daarnaast heb ik een tweetal toolboxmeetings gemaakt die gebruikt kunnen worden om te houden met het personeel. Op deze wijze komt er meer begrip voor de situatie van onze medemensen en kunnen risicovolle situaties vroegtijdig worden opgespoord. Een praktisch hulpmiddel om bij het ontwerp al rekening te houden met kleurgebruik is de door NEN uitgegeven NPR 7022 ‘Functioneel kleurgebruik – Aanpassingen aan kleurzienstoornissen’. Hierin worden handreikingen gedaan over optimale kleurcodering, welke kleuren geven problemen en welke zijn goed toe te passen? Daarnaast geeft de richtlijn handvatten om naar de kenmerken te kijken die naast kleuren worden gebruikt, bijvoorbeeld vorm, afmeting of geluid. Door deze laatste zaken te combineren met kleurgebruik is er sprake van een dubbele (redundante) codering. Denk bijvoorbeeld aan de rode lamp aan de bovenzijde van het verkeerslicht, een ‘kleurenblinde’ kijkt naar de positie van de brandende lamp, de kleur is dan van ondergeschikt belang.

Daarbij is het wel wenselijk dat een codering in verschillende situaties hetzelfde wordt gebruikt. Dat blijkt in de praktijk niet altijd op te gaan. Bij het spoor is de positie van rood de onderste lamp in de seinpaal. Terwijl bij een brug die gesloten is voor doorvaart zelfs dubbelrood wordt gebruikt (onderste en bovenste lamp) – voor een ‘kleurenblinde’ branden zowel de rode als de ‘groene’ lampen tegelijk, heel verwarrend.

Doordat ik sinds mijn onderzoek met ‘andere ogen’ ben gaan kijken naar de omgeving kom ik ook regelmatig situaties tegen die voor blinden heel lastig en vaak gevaarlijk zijn. Bijvoorbeeld een voetpad dat plotseling stopt in een grasveld (aan de overkant van het fietspad gaat het pad verder, maar dat kan een blinde niet raden). Of een brug waarvan de leuning pas begint boven het water, dus als een blinde de verkeerde kant van de leuning neemt, ligt die gelijk in het water. En heeft hij de brug veilig gepasseerd dan staat er een lantarenpaal midden in het voetpad. Recent kwam ik een omgevallen wegafzettingshek tegen in de blinden looproute, niemand neemt de moeite het even rechtop en aan de kant te zetten. Of wat vind je van het geleide pad in station Den Bosch, dat letterlijk op ‘spoorzoeken’ lijkt, omdat het om een toegangszuiltje heen slingert? Zo kan ik nog wel een hele pagina vullen met onveilige situaties.

Daarom is mijn oproep aan ontwerpers: voorkom risicovolle situaties – denk aan je (kleuren)blinde medemens.